poetry
De levenlozen
Het voortijdig sterven
ligt besloten in
de niets-ziende blikken in de trein
het apatisch voorbijgaan
het voorgoed verloren hebben
van dat wat ertoe doet
en dat een heel leven lang
Jij…
je staat op
gaat naar je werk
dagen gevuld met complexe blauwdrukken
voor luchtkastelen
je wordt betaald
en zal betalen
je eten is smakeloos
maar dat ontgaat je
de woorden die je spreekt
slechts betekenisloze geluiden
betutteling doordrenkt je bestaan
een bestaan waaruit onmerkbaar
alle leven is weggesijpeld
welkom
gelieve hier plaats te nemen
dit is de era
van zombistisch conformisme
A mon petit-fils
A mon petit-fils
Dans quel monde qu’on t’as mis
de quel con qu’on t’a pris
de croire
que tu vas vouloir
de ce monde pourri
A mon petit-fils
J’aurais tant voulu
de t’épargner de ce que j’ai vu
de te donner ce qu’il n’y en a plus
I hate your fucking uniform
I hate your uniform
I hate your uniform
I hate your uniform
I hate your fucking uniform
for what it does to him
He as being refugee
gets hunted down on his ID
while YOU denied his identity
and his basic right to be
that’s why
I hate your uniform
I hate your uniform
I hate your fucking uniform
for what it does to her
She as a deported child
gets escort cops, going wild
intimidation, violation
humiliation, violence
that’s why
I hate your uniform
I hate your uniform
I hate your fucking uniform
for what it does to us
Through your self-proclaimed authority
your obsession with security
you spread nothing but fear
it is so goddamn clear
that’s why
I hate your uniform
I hate your uniform
I hate your fucking uniform
for what it does to me
In your system I just won’t fit
don’t need your patronizing shit
advizing me on how to be
don’t you ‘young lady’ me
that’s why
I hate your uniform
I hate your uniform
I hate your fucking uniform
for what it does to you
You, people of your kind,
don’t you see how it fucks your mind?
how all this uniformity
destroys your personality?
the ultimate fatality
to the human you were supposed to be
that’s why
I hate your uniform
I hate your uniform
I HATE YOUR FUCKING UNIFORM!
(foto met grote dank aan Jan Kees Helms)
Samsara
Ergens in mijn wezen
ligt de herinnering aan een leven
ver voor dit leven
of zoals het bedoeld was.
Een leven gemaakt van dag en nacht
seizoenen en spiralen
water, vuur en hout
voedsel en slaap.
Aarde op eeltige handen
Lachrimpels in de zon.
De warmte van nabijheid
het weten, de wijsheid
geborgenheid.
Moeder van de moeder
Kind van het kind
Wat hebben we gedaan?
Plotseling
dit ontstellende besef
Kapot, onherstelbaar kapot.
Het groen werd grijs werd zwart.
Gegraven, vergiftigd.
Gewurgd in de rook.
Het zal niet meer helen.
Hoe kwamen we hier,
op de bodem van de afgrond?
Gevallen, geduwd, meegesleurd
of blind het pad naar beneden gevolgd.
Wat doen we elkaar aan?
We hebben elkaar niet horen gillen
niet zien huilen
de pijn niet gevoeld
of verzwegen.
Er is hier geen groen
en geen zon meer.
Slechts het schokken van de aarde
en het naderend geraas.
Wat doen we elkaar aan?
Misvormd tot levenloze monsters
geleid door pijn en angst.
We kregen handen en een hart vol om te geven.
Maar de handen werden klauwen
en het hart liep leeg
zinloos kloppend
in een wereld van staal en glas.
Wat hebben we gedaan?
Duizenden jaren waanzin in je ogen
ik ween bij het lijk van wat had kunnen zijn.
De echo van de fluisterende botten
is bijna verstomd.
Slechts het schokken van de aarde
en het naderend geraas.
Le cauchemar de tes journées
A toi qui s’est enfoncé
dans la boue du Pouvoir
qui a sans cesse repété
que tu ne fais que ton devoir
De tor
Ik sprak met Frau Politica. Ze was innemend, schudde mij de hand en bood me koffie in een plastic bekertje aan.
We wisselden beleefdheidsfrasen uit, zoals het moment van ons verlangde. En hoewel deze frasen niet meer inhoud hadden dan leeggespoelde varkensdarmen, hebben we er gezamenlijk onze conversatie mee gedecoreerd. Gezellig, niet? Jazeker, Frau Politica.
Het huilen van duizenden
Hoe vaak zal ik de alarmtelefoon nog neerleggen en huilen?
Omdat ik weet dat ik iemand voor het laatst gesproken heb?
Hij heeft me twee keer gebeld vandaag. Ik weet zijn voornaam, hij de mijne. Hij is zo jong dat hij mijn zoon had kunnen zijn. Ik hoor de angst en de twijfel in zijn vragen. En ik geef antwoord.